Vroeger, heel vroeger... Toen de fietsen vierkante wielen hadden, de honden nog uit hun kont blaften, de lucht nog schoon en seks nog vies was, besteedde ik mijn tijd voor een deel aan rundvee.
Het was op een herfstige nacht dat ik met mijn citroen GS (ja zo lang gelden was dat dus) door het Friese land ten noorden van Dokkum reed. Nu staan Friezen geheel ten onrechte bekend om hun stugheid, maar ten noorden van Dokkum vonden de meeste Friezen toch ook dat daar de wereld dichtgeplakt was met kranten en dat de boeren als kluizenaars op hun boerderij huisden.
Naar een dergelijke boer was ik toen op weg. De populieren rond de boerderij zwaaiden vervaarlijk in de stormachtige regen. Vanuit de natte kou stond ik opeens in de warme stal. De koe die daar stond was duidelijk aan het kalven. De boer stond er naast en deed er het zwijgen toe. Op mijn vragen keek de boer of ik chinees sprak. Nu sprak in “Hollands” en dat was geen Fries. Al snel had ik door wat er aan de hand was, gelukkig had ik de boer daar niet voor nodig.
De koe had een slag in de baarmoeder, daardoor kon het kalf er niet uit. Het was een slag van 270 graden en die moest er met handkracht weer uitgedraaid worden. Soms is dat een heel karwei en die nacht lukte het voor geen meter. Ik probeerde het kalf te laten schommelen in de buik om het zo over het dode punt heen te krijgen. Na anderhalf uur begon het zwijgen me wel op de zenuwen te werken. Plotseling leek het kalf er ook genoeg van te hebben en door een beweging draaide de baarmoeder weer terug. Vrijwel direct kwam het kalf ter wereld.
Uitgeput zat ik in de stal vaag hoorde ik de boer zeggen “drinken?” “Ja graag” zei ik. Maar de boer bedoelde of de koe iets mocht drinken. Zonder koffie zag ik op de weg naar huis de zon op komen.