Samenvatting
Kitten met chip in de wervelkolom
Behandelend arts
Edgar Scheepens, Europees Specialist Chirurgie, dipl. ECVS
Joost Uilenreef, Specialist Anesthesiologie en Pijnbestrijding dipl. ECVAA)
Patiënt
Een vier maanden oude poes, Saartje, vrouwelijk.
Anamnese
Saartje was bij de verwijzend dierenarts gechipt en had tijdens het inbrengen van de chip een abrupte beweging gemaakt. Na het plaatsen van de chip reageerde Saartje paniekerig en strekte en boog zij haar rug op een vreemde manier. Uiteindelijk werd ze rustiger en kroop terug in haar mand. Hierna viel op dat de poes moeizaam overeind kwam en moeilijk liep. Er werd een röntgenfoto gemaakt door de verwijzende collega waarop de chip ter hoogte van het wervelkolom te zien was. De kitten werd naar de SDU doorgestuurd voor CT-scan en operatie.
Röntgenonderzoek van de verwijzend dierenarts toont de chip er hoogte van het wervelkanaal op C3-C4.
Bevindingen
Saartje werd liggend bij ons binnengebracht en had veel moeite met overeind komen.
De kitten was erg sloom, de turgor was zeer matig en er werd een hartruisje vastgesteld.
In het neurologisch onderzoek werden -behalve de verminderde alertheid- centraal geen afwijkingen gevonden. Saartje vertoonde een duidelijke tetra-parese, atactische gang en had een afwijkende proprioceptie in voor- en achterhand. De spinale reflexen waren rondom normaal aanwezig en Saartje had een normale pijnperceptie in de poten.
Na stabilisatie van de vochtbalans en calorische behoefte was Saartje alerter. Een teken dat een vocht en energie achterstand hadden bijgedragen aan het verminderde bewustzijnsniveau.
Beeldvorming
Op röntgenopnamen van de cervicale hals is de chip te zien ter hoogte van C3-C4.
Om de exacte locatie van de chip te bepalen werd een CT-scan van de kop en hals gemaakt, waarbij ze met behulp van een “backboard” goed gestabiliseerd is.
Op de CT-scan is te zien de chip zich in het ventrale deel van de wervelkanaal bevindt, precies in het midden ter hoogte van C3-C4. Er waren geen aanwijzingen te zien voor pro-of extrusie van discusmateriaal.
De sagittale en transversale beelden tonen de chip in het wervelkanaal, ventraal van het ruggenmerg tussen C3-C4.
Diagnose
Neurologische verschijnselen ten gevolge van chip in het wervelkanaal ter hoogte van C3-C4.
Behandeling & therapie
Onze anesthesioloog Joost Uilenreef (Specialist Anesthesiologie en Pijnbestrijding dipl. ECVAA) stabiliseerde het verzwakte kitten vóór de narcose met infuustherapie met 2% glucose en begeleide zelf de meerdere uren durende anesthesieprocedure. Na premedicatie en bij de intubatie werden bewegingen van kop en nek geminimaliseerd en vervolgens werden kop en hals meteen gefixeerd m.b.v. een röntgen doorlaatbaar “backboard” voor de CT scan. Tijdens de langdurige operatieve ingreep werd volgens intensive care principes de thermoregulatie, vocht- en energie balans, naast bloeddruk en gaswisseling secuur bewaakt en geregeld. Tijdens de laatste fase van de benadering en het verwijderen van de transponder is preventief een hypertoon zout infuus toegediend om mogelijke zwelling van het ruggenmerg ter plaatse tegen te gaan.
Saartje werd geopereerd door Edgar Scheepens (Europees Specialist Chirurgie, dipl. ECVS). De cervicale wervelkolom werd vanaf dorsolateraal benaderd. Om bij de chip te komen moest er een dorsale hemilaminectomie worden uitgevoerd. Hierna werd het uiteinde van de chip zichtbaar maar kon deze net niet vastgepakt worden. Daarom werd de wervelkolom aansluitend vanaf de linkerzijde benaderd. Om bij de chip te komen moest het craniale gedeelte van het facetlichaam en wervellichaam van C3 verwijderd. De chip kon zo vanaf links verplaatst worden naar rechts waar de chip uiteindelijk te verwijderen was.
Na de lange OK is Saartje een nacht bij ons opgenomen geweest ter monitoring en om haar van goede multimodale pijnstilling te voorzien.
De dag na de OK was Saartje niet meer pijnlijk en wilde zij goed eten. Zij vertoonde nog parese posterior. De eigenaren hebben Saartje in de bench gehouden.
Resultaat
Tijdens de controle na twee weken was er een grote verbetering van de klachten zichtbaar. Saartje was niet meer pijnlijk bij de passieve bewegingen van de hals en schudde zich normaal uit. Zij vertoonde een normale proprioceptie in voor-en achterhand.