Behandelend arts
Claire Oorsprong, Rick Beishuizen, Ronald van Noort en Susanne Boroffka.
Patiënt
Jinx, een Shetland Sheepdog intacte reu van 6 jaar oud.
Anamnese
Jinx werd bij onze internist (Ronald van Noort) en onze radioloog (Susanne Boroffka) aangeboden in verband met een recidiverende urethra-obstructie. Vanuit eerder onderzoek bleek dit om vastgelopen cysteïnestenen te gaan. Na een internistische- en radiologische opwerking, werd de patiënt doorgestuurd naar de afdeling chirurgie binnen onze kliniek en kwam zo bij Rick Beishuizen en Claire Oorsprong terecht.
Beeldvorming
Uit echografisch onderzoek van het abdomen bleken beide nieren gelukkig niet afwijkend te zijn. De blaas daarentegen toonde opnieuw gevuld te zijn met uitgezakt (naar de onderliggende wand) echorijk materiaal met slagschaduw en enkele grotere echorijke structuren (de grootste ca. 5,8 mm) met slagschaduw. De cranio-ventrale blaaswand was verdikt en de mucosa onregelmatig. Ter hoogte van het os penis werden in de urethra 2 heterogeen gevormde echorijke structuren met slagschaduw gezien (ca. 3 mm in diameter).
Longitudinale doorsnede van de urethra (links is craniaal). Lineaire echorijke structuur betreft het penisbotje. Ventraal hiervan is de echoarme aftekening van de urethra te zien met in het caudale deel een kleine afgeronde echorijke structuur met slagschaduw
Bij aanvullende röntgenonderzoek werd bevestigd dat er zich 2 stenen in de urethra bevinden, waarbij er gelukkig niet meer stenen te zien waren. Aansluitend werd de hond gekatheteriseerd. De steen in de urethra kon gelukkig middels retrograde hydropropulsie teruggespoeld worden de blaas in.
Diagnose
Recidiverende cystitis (lees ook: blaasontsteking hond) met zeer vermoedelijk recidief van cystine stenen en gruis in de blaas.
Achtergrondinformatie en besluitvorming
Het eerste doel van een behandeling is om de obstructie te verhelpen. Dit is ons middels katheterisatie gelukt voor deze patiënt, maar een tweede doel (en niet onbelangrijk doel) is om hierna een recidief van een obstructie te voorkomen. Cystine stenen komen het meeste bij mannelijke intacte honden voor. Ook speelt genetica hierin een zekere rol. Zo zien we in enkele rassen een hormonale invloed vanuit de testikels als bijdragende factor in het recidiveren van de cystine stenen. Deze rassen vormen binnen de eerste 2 levensjaren al cystine stenen. Cystine stenen zijn soms moeilijk op röntgenfoto’s te detecteren en ook in urine analyse (lees ook: urineonderzoek bij honden) ontbreken frequent duidelijke microscopische cystine kristallen.
Omdat bij onze patiënt herhaaldelijk een urethra-obstructie is opgetreden, werd besloten om een scrotale urethrastomie uit te voeren. Voordelen van dit type urethrastomie is onder andere een kleiner risico op stenosering, urineweginfecties en bloeding. De hond werd tevens ook direct gecastreerd (lees ook: castratie hond) om de eventuele hormooninvloed op het vormen van cystine stenen weg te nemen.
Om postoperatief te kunnen bepalen of de hond last had van hormoon invloed op de vorming van de cystine stenen kunnen cystine – creatinine ratio’s worden bepaald in de urine. Honden die hormoon gerelateerde cystine vorming laten 3-6 maanden na castratie ongeveer gehalveerde ratio’s zien. Als preoperatieve ratio’s niet bekend zijn, dan zijn postoperatieve (na castratie) creatinine waardes in de urine lager dan 150-200 nM/mg ook indicatief voor hormoon invloed op cystine vorming. Er zijn ook genetische testen beschikbaar voor cystinurie (bij PennGenn lab) die preoperatief gebruikt kunnen worden om de androgeen invloed te kunnen bepalen.
Behandeling
Zoals gezegd werd bij onze patiënt een scrotale urethrastomie uitgevoerd en beide testikels inclusief het scrotum verwijderd. Vervolgens werd de penis ventraal vrij gelegd en de urethra geopend en is de urethrastomie lege artis uitgevoerd. Aansluitend werd een katheter via de urethrastomie in de blaas ingebracht en werd de blaas met warme steriele NaCl vloeistof gevuld ten behoeve van “voiding hydropropulsion”. Dit werd enkele malen herhaald, om het blaasgruis en de urolithen uit de blaas te verwijderen. Op deze manier konden ook de grotere urolithen verwijderd worden en was er geen cystotomie nodig.
De hond vertoonde een goede recovery en kon dezelfde dag lekker met de eigenaar mee naar huis.
Nabehandeling
Naast het goed monitoren van urineren van de hond is het belangrijk om de eigenaar goed te instrueren dat postoperatief bloedverlies een voorkomend probleem kan zijn. Het is dan ook belangrijk dat ze de urethrastomie in de gaten houden, maar ook het gedrag van de hond en de kleur van de slijmvliezen.
Onze patiënt kwam een paar dagen na de operatie bij de SDU terug voor controle. De urethrastomie was mooi genezen en goed doorgankelijk. De hond kon goed urineren en was levendig. Bij onderzoek waren de slijmvliezen wel iets bleker van kleur (rechter afbeelding) en was de CRT was 1. De pols was verder niet afwijkend en de Ht laag normaal. Op 14 dagen na de operatie werden de hechtingen verwijderd en ging het gelukkig nog steeds goed met de hond. De slijmvliezen hadden inmiddels ook weer een mooie roze kleur (linker afbeelding) en de CRT was kleiner dan 1. Kortom, een geslaagde operatie, tevreden eigenaren en een blije hond die weer lekker kan plassen!
Bronnen
https://vetmed.umn.edu/urolith-center/urolith-analysis/treatment-recommendations