Longwormen richten veel schade aan in de longen. Een zwaar besmet kalf kan duizenden wormen in de longen hebben, met als gevolg hoesten, ernstige benauwdheid, groeivermindering, ontwikkelingsachterstand en toegenomen vatbaarheid voor virussen en bacteriën. Bovendien kunnen longwormen sterfte onder kalveren en productievermindering onder melkvee veroorzaken.
Zelfs wanneer een kalf geneest van een ernstige longworminfectie, zal deze maar zelden uitgroeien tot een dier met voldoende productie.
Levenscyclus
De luchtwegproblemen die runderen krijgen, worden veroorzaakt door de levenscyclus van de longworm, in de vorm van een trektocht door het lichaam van de koe.
Op de wei worden de dieren besmet met longwormlarven (1). De larven maken een trektocht door het lichaam, van de darmen (2) naar de longen (3). In de longen groeien zij uit tot volwassen wormen (4). Volwassen wormen produceren duizenden eitjes (5). De eitjes worden opgehoest (6) en doorgeslikt (7). In het maag-darmkanaal komen de eitjes uit (8) en vervolgens komen de larven via de mest (9) in de weide terecht. Koppelgenoten worden vervolgens met deze larfjes besmet (10).
De tijd tussen de opname van besmettelijke larfjes tot de uitscheiding van de nieuwe larfjes is ongeveer drie tot vier weken. De eerste besmetting in het weideseizoen komt door eerdere beweiding met pinken of koeien. Soms ook door overwinterende larven, dit gebeurt echter weinig.
Diagnose
De diagnose wordt meestal gesteld op basis van de klachten in combinatie met de weidegang.
Een verdenking op longworminfectie kan bevestigd worden door laboratoriumonderzoek. Met microscopisch onderzoek kunnen in de mest larven worden aangetoond. Bloed kan ook worden onderzocht op afweerstoffen.
Behandeling, preventie en vaccinatie
Een longworminfectie is te behandelen door het gebruik van injectie of pour-on ontwormmiddelen. Wees uzelf ervan bewust dat als de infectie vastgesteld wordt, er al longschade is aangericht. Deze schade heeft een negatieve invloed op de verdere groei en ontwikkeling en op de melk-/ vleesproductie van het dier.
Longworminfecties zijn onvoorspelbaar en afhankelijk van de besmettingsdruk. De besmettingsdruk is dan weer afhankelijk van bedrijfsfactoren en het weer.
De dieren bouwen tijdens het weideseizoen wel immuniteit op. Het is dus belangrijk om niet standaard te ontwormen na het naar buiten gaan, want mogelijk wordt immuniteitsopbouw dan verstoord. Het beste is om de kalveren/pinken te behandelen bij de eerste symptomen, hierdoor vindt betere immuniteitsopbouw plaats.
U kunt het koppel ook laten vaccineren. Zo wordt er ook weestand opgebouwd tegen longworm. Door middel van vaccinatie via de bek wordt de natuurlijke besmettingsroute nagebootst zonder dat de dieren ziek worden.
Voor een goede bescherming moeten de kalveren tweemaal worden gevaccineerd met een tussentijd van vier weken. Twee weken na de tweede vaccinatie kan het jongvee beschermd de weide ingaan. Het jongvee moet vervolgens wel in aanraking komen met besmettelijke larven, dus het is verstandig om het jongvee achter de koeien aan te weiden.
Het is ook mogelijk drachtige vaarzen en/of melkvaarzen te vaccineren. Voor bedrijven waar het jongvee gedurende de eerste twee jaar niet of nauwelijks buitenkomt, is dit een goede mogelijkheid.