Vogelvoeding
De speciale interesse voor vogels van verschillende dierenartsen bij AniCura heeft er toe geleid dat we bij bepaalde praktijken dagelijks vogels over de vloer krijgen die ziek zijn, waarvan de vleugels gekortwiekt moeten worden of de snavel moet worden gecorrigeerd.
Ook hebben veel vogeleigenaren vragen over de voeding. Hoe zit het nu precies met voeding voor vogels?
Korrelvoeding vogels (in het bijzonder kromsnavels)
In de laatste tien jaar is de kennis over voeding van onder andere papegaaien sterk toegenomen. Hierdoor kunnen deze dieren op een verantwoorde manier gehouden worden en heeft de huisvesting voortplanting weer mogelijk gemaakt.
Dit is goed nieuws voor de met uitsterven bedreigde vogelsoorten en bovendien dringt dit de handel van in het wild gevangen vogels terug!
Binnen de vogelhouderij spelen voedingsfouten (naast huisvesting en verzorging) een zeer belangrijke rol. Zo is ziekte bij vogels heel vaak het gevolg van een (multi) deficiënte voeding.
Hierdoor kan een veelheid van problemen ontstaan, zoals:
- ruistoornissen (niet goed door de rui komen);
- veerafwijkingen (structuur, kleur en glans);
- veranderingen aan slijmvliezen (oog, neus, luchtwegen, stuitklier);
- huidafwijkingen (droge, schilferige woekeringen, onder andere aan poten);
- snavelafwijkingen (doorgroei, ribbelvorming in bovensnavel);
- nagelafwijkingen (doorgroei en afwijkende hoornkwaliteit);
- nierproblemen (meer drinken en plassen);
- stofwisselingsziekten (evenwichtsstoornissen, toevallen, krampen);
- darmafwijkingen (diarree);
- bot- en skeletafwijkingen;
- aderverkalking (gevolg vaak acute dood op jonge leeftijd);
- problemen bij de voorplanting.
Door voedingsfouten zijn vogels in het algemeen veel kwetsbaarder voor allerlei ziekten en infecties (bacteriën, virussen en schimmels).
Deze afwijkingen zijn vaak pas na lange tijd zicht- of merkbaar. De natuurlijke aanleg van vogels is om bij ziekte zo lang mogelijk normaal gedrag te blijven vertonen.
Een zieke vogel zal bijvoorbeeld vaak meer (!) gaan eten en niet laten merken dat er iets mis is. Daarnaast zorgt de snelle stofwisseling van vogels voor een laag lichaamsgewicht en dus weinig reserve bij ziekte.
Bij de eerste zichtbare verschijnselen gaat het ziekteproces van een vogel dan ook razendsnel. Een vogel die goed eet en zich (nog) niet ziek gedraagt is dus niet perse een gezonde vogel!
Zaden als vogelvoeding
Van oudsher worden papegaai-achtigen aangemerkt als zaadeters, maar in het wild eten deze vogels alleen zaden in de winter en tijden van droogte. Andere voedingsbestanddelen uit hun menu zijn bijvoorbeeld noten, vruchten, bladeren, bloemen, boomschors, insecten(-larven).
Het voordeel van zaad als voer is dat het goedkoop is, makkelijk te eten en eenvoudig te verschepen.
Deze praktische argumenten hebben er toe geleid dat zaden vaak als enige voedingsbron voor vogels worden verkocht en daarbij vaak ten onrechte aangemerkt worden als 'complete' voeding.
Maar zaden komen vele bouwstoffen te kort voor een gezonde en complete voeding. De verkeerde verhouding van calcium-fosfor in zaden kan daarnaast voor skeletafwijkingen zorgen.
In het verleden zijn verschillende manieren bedacht om een op zaden gebaseerde voeding compleet te maken. Ten eerste werd levertraan op de huls van de zaden aangebracht.
Later werd geadviseerd om papegaaien met de pot mee laten eten. Het toevoegen van krachtvoer en eivoer aan de zaden heeft uiteindelijk geleid tot een sterke afname van deficiënties.
Inmiddels zijn meerdere commerciële producten op deze basis verkrijgbaar. De nadelen van deze manier van voeren zijn dat (slimme) vogels erg selectief te werk kunnen gaan door bijvoorbeeld alleen de zonnepitten uit het mengsel te zoeken.
Deze vogels eten dus –omdat ze selecteren- nog steeds incompleet (al is het voer als zodanig wel compleet)!
Een tweede nadeel is dat water aan dit mengsel wordt toegevoegd waardoor er een verhoogde kans op gisting ontstaat. Er bestaan ook zaadmengsels waaraan vitaminen- en mineralenkorrels zijn toegevoegd.
Het nadeel van dit voer is ook weer dat de meeste vogels, die dit –op zich volledige- voer wordt aangeboden, alleen de zaden eten en de korrels laten liggen.
Belangrijk gegeven hierbij blijft dat er in ons land voor zaadmengsels en eivoer geen kwaliteitscontroles door onafhankelijke instanties zijn.
Tenslotte is het zo dat de kwaliteit van veel zaadmengsels op zijn minst dubieus is vanwege de herkomst van het zaad.
Vaak worden zaden in verband met kosten nog massaal geïmporteerd uit landen waar nog veelvuldig gebruik gemaakt wordt van bestrijdingsmiddelen die hier al jaren absoluut verboden zijn (bijvoorbeeld DDT).
Geschiedenis zaadvoeding
In Nederland is inmiddels ruim bekend dat hierdoor in het verleden veel wilde vogels vroegtijdig zijn omgekomen. Veel bestrijdingsmiddelen hebben helaas een chronisch effect, vanwege het feit dat deze stoffen zich stapelen in bepaalde (vet)weefsels of organen (met name de lever).
Onder andere de voortplanting komt hiermee vaak in het gedrang, met daarnaast ook veel effecten op het gehele lichaam.
Op het moment dat bijvoorbeeld de vetreserves worden aangesproken (rui, ziekte) komen deze giftige stoffen vrij en leiden op dat moment (ogenschijnlijk acuut) tot een verkeerde afloop.
Merkwaardig blijft dat van overheidswege geen bescherming wordt voorgeschreven voor vogels in gevangenschap, terwijl veel bestrijdingsmiddelen, terecht, niet meer zijn toegelaten vanwege de schadelijke effecten voor wilde vogels en het milieu in het algemeen.
Mede om die reden zijn in Nederland alweer langere tijd diverse korrelvoeders op de markt gekomen. Het voordeel van korrels is dat vogels/papegaaien niet meer kunnen selecteren en dus alle benodigde voedingsstoffen binnen krijgen.
Tevens hoeft de eigenaar geen lastige bereidingsprocedures meer te volgen. Ook de kooi blijft veel schoner.
Als nadeel wordt de aanvankelijk moeilijke opname van deze producten genoemd: een vogel heeft er tijd voor nodig om er aan te wennen.
Hoeveel voer heeft mijn vogel nodig?
Belangrijk is dat een vogel voldoende voer binnen krijgt en ’s avonds met een gevulde krop gaat slapen.
Als een dagportie in twee delen wordt verstrekt sluit dit aan bij het natuurlijke patroon van een vogel terwijl daarnaast ook de binding met de eigenaar verstevigd wordt.
Met een gecontroleerde omschakeling en een gemotiveerde eigenaar (het allerbelangrijkst!) is elke vogel om te schakelen op een korrelvoeding.
De hoeveelheid voer die een vogel daadwerkelijk nodig heeft, hangt af van meerder factoren, als omgevingstemperatuur, hoeveelheid beweging en bijvoorbeeld rui.
Het beste is de dagportie van een vogel uit te zoeken door een eventueel overgebleven hoeveelheid voer in mindering te brengen op de volgende portie.
Zieke vogels en voeding
Het is niet verstandig om een zieke vogel meteen over te zetten op een korrelvoer. Voor de meeste vogels is het beter ze eerst door de crisis heen te helpen, alvorens van voeding om te schakelen. Het toevoegen van de toekomstige voeding aan de oude voeding zorgt er wel voor dat de vogel vast went aan zijn nieuwe voer.
Vogels die niet zelfstandig willen/kunnen eten moeten ondersteund worden met dwangvoeding. Hiervoor is het hand-opfokvoer van diverse fabrikanten zeer geschikt.
Versnaperingen
Zoals gezegd eten veel papegaai-achtigen in de natuur zeer gevarieerd. Mede door hun relatief goed ontwikkelde leervermogen biedt het geven van iets extra’s de mogelijkheid ze wat afleiding te geven en te activeren (belangrijke voor sociaal-welbevinden).
Door extraatjes is het bijvoorbeeld goed mogelijk ze te leren kleuren of aantallen te leren. Geadviseerd wordt de hoeveelheid toevoegingen te beperken tot niet meer dan 15 - 20 procent van de totale voeding.
Voorbeelden van versnaperingen/extra’s:
Snacks voor vogels; uiteraard wilt u best eens iets extra's geven. Hieronder een lijstje wat verantwoord is om te geven als vogel-snack.
- groenten: boerenkool, spinazie, broccoli, wortel, rode bieten, selderij, peterselie, erwten/bonen (in de peul), rode/groene peper, paprika;
- wilde planten: paardebloem (blad/knoppen), weegbree, vogelmuur, zuring, herderstasje;
- fruit/vruchten: peer, (granaat)appel, banaan, druif/rozijn, tomaat, kiwi, mango, papaja, vijgen, wilde (vlier-/meidoorn) bessen, rozenbottel, (altijd in kleine hoeveelheden); NB geen avocado (dit is giftig);
- maïskolven (ook goed in te vriezen);
- noten (niet-gezouten);
- aardappel (klein stukje, gekookt), knoflook;
- vlees (klein stukje, gekookt);
- jonge kaas (klein stukje), enz.
Grit
Voor het malen van de zaden in de spiermaag krijgen veel papegaaien, naast hun normale voer, grit aangeboden.
Er bestaan twee soorten grit, maagkiezel en schelpengrit, maagkiezel wordt niet afgebroken in het maag-darmkanaal (dit blijft hier ongeveer twee weken zitten) en draagt alleen bij aan het vermalen van de zaden en levert daarmee dus een bijdrage aan de vertering van de voeding.
Schelpengrit helpt niet bij het malen van de zaden maar is een goede calciumbron.
Overwennen op ander vogelvoer
Het belangrijkste risico van het overwennen op een ander voer is dat de vogel dit niet wil eten en daardoor teveel afvalt. Tijdens een opname bij de dierenarts kan uw vogel op een veilige manier worden overgewend.
Mocht u echter uw vogel zelf laten overwennen, en dat kan zonder meer, dan kunt u het beste z’n gewicht in de gaten houden door de vogel elke dag te wegen op een keukenweegschaal (eventueel steeds in hetzelfde doosje).
Een vogel mag tijdens het overwennen maximaal 10 procent van het lichaamsgewicht afvallen.
Is er sprake van meer dan 10 procent afvallen, dan moet u hem tijdelijk het oude voer weer aanbieden en eventueel contact opnemen met uw dierenarts.
Wij adviseren u daarom altijd voordat u uw vogel gaat overwennen contact op te nemen met uw dierenarts.
U moet tevens goed op de ontlasting letten. De ontlasting van vogels bestaat uit drie onderdelen. De ontlasting zelf (groene, donkere kleur), de uraatfractie (witte kleur) afkomstig uit de nier, en een waterige fractie (deze ziet u zelden apart): dit is de eigenlijke urine.
U moet, voordat u uw vogel gaat overwennen, het aantal keren tellen dat uw vogel ontlasting produceert. Dit aantal moet tijdens het overwennen ongeveer gelijk blijven.
Ook moet de eigenlijke (groene) ontlasting aanwezig blijven. Als uw vogel niet goed zou eten dan produceert hij alleen nog maar een witte fractie met wat water erbij.
Er zijn meerdere manieren om uw vogel aan het nieuwe voer te wennen, variërend van een radicale omschakeling op het nieuwe voer, tot een zeer geleidelijk introduceren van de nieuwe brokjes.
Enkele methodes
-
Het gebruikelijk voer wordt verwijderd en in hetzelfde bakje worden nu de nieuwe brokjes gestopt. U kunt deze brokjes aantrekkelijker maken door ze wat vochtig te maken met wat verdunde pindakaas of een beetje vruchtensap. De brokjes mogen niet kletsnat worden. Als de vogel de brokjes ’s avonds nog niet aangeraakt heeft geeft u hem een kleine beetje van z’n oude menu. Als uw vogel de brokjes goed eet gaat u geleidelijk de hoeveelheid vocht of toevoeging verminderen.
-
U maalt de brokjes fijn en voegt ze aan het gebruikelijke menu toe, eventueel aangevuld met een beetje vruchtensap. Geleidelijk reduceert u de hoeveelheid van het oude menu en maalt u de brokjes minder fijn. Ook het vruchtensap wordt geleidelijk afgebouwd.
-
U laat uw vogel zien dat u de brokjes ook lekker vindt door ze (zogenaamd) op te eten. Vele vogels zijn hier gevoelig voor en willen die 'snoepjes' dan ook hebben.
Merken vogelvoer
Er zijn kwaliteitsverschillen tussen de korrelvoeders. Een vraag die regelmatig gesteld wordt is dan ook: welk voer is het beste? Dat hangt erg van uw wensen af.
U kunt korrels het beste in de koelkast (eventueel vriezer) bewaren; dan blijven de gehaltes gegarandeerd aanwezig tot en met de vermelde datum.